top of page

Parels uit de buurt: een ode aan alles wat leeft

Wie leeft en beweegt er langs de Stadhouderskade? Wie maakt van deze buurt een plek die klopt, ademt en groeit? Het zijn de mensen, ja, maar ook de planten, de vogels, de bijen, de dieren en het gras tussen de stenen. Samen vormen ze het hart van de wijk.

Met "Parels uit de Buurt" richten we het licht op al die levens: (on)bekende gezichten én stille krachten. We brengen verhalen

tot leven van bewoners,  met of zonder wortels, vleugels of een eigen stem. Van mensen die tuintjes mooi houden, zich inzetten voor anderen, spontaan insecten helpen of droog staande plantjes water geven, tot bloemen die bloeien op onverwachte

plekken. Want hier leeft een wereld vol kleur, beweging en verbondenheid, je hoeft alleen maar te kijken. Met dit project

willen we inspireren, verbinden, zorgen en verwonderen. We nodigen je uit om de stad opnieuw te zien, als een levende

omgeving vol relaties, ritme en ruimte voor aandacht. Dit is de kick-off van een grotere reeks portretten. Ken jij interessante mensen, planten en dieren die een spotlight verdienen? Mail ons! 

Met dank aan fotografe Petra Katanic voor het maken van de eerste serie portretten. 


Kleine gebaren. Grote waarde. Voor elkaar. Voor alles wat leeft.

Omarm je buurt.Zie haar en word zelf een parel in het geheel.


Warner, een imker zonder honing

Al dertig jaar woont Warner aan de Ferdinand Bolstraat, om de hoek van de Stadhouderskade. Op 3-hoog, tussen de dakranden van de stad, houden 2 bijenvolken hun intrek in 2 bijenkasten op zijn balkon. Niet voor de honingproductie; Warner is namelijk natuurlijk imker. Hij zorgt voor de bijen, zónder iets van ze te willen. “Ik laat ze met rust. Ik oogst geen honing, die hebben ze zelf nodig. Ik kijk. Ik luister. En ik verwonder me.” Warner heeft onder andere door de bijen geleerd wat er bloeit en waar. “Vandaag vliegen ze op het groot hoefblad, morgen op de kastanje. Dat ritme, die verbondenheid met de natuur, midden in de stad, is zó mooi.” In de stad hebben (honing- en solitaire ) bijen het goed: er bloeit van alles, er is veel minder gif en verrassend veel meer biodiversiteit dan op het platteland. Daar is helaas steeds meer monocultuur, met strak gras, zonder bloemen, een “grasfalt,” noemt Warner het. Groen, maar zonder leven. “Door de bijen op een natuurlijke manier te houden, bepalen ze bovendien zélf hun genetische koers. Dan leren ze zich aan te passen aan hun omgeving, om zo sterker te worden. Weerbaar tegen ziekte, klimaat, verandering. Dat is wat ze nodig hebben.” En dan is er nog dat ene moment dat mensen soms eng vinden: een zwerm. Warner glimlacht. “Een zwerm is prachtig. Geen reden voor paniek. Als jij rustig blijft, doen zij dat ook. Kijk ernaar. En geniet van het moment waarin je getuige bent van de geboorte van een nieuw bijenvolk.” Ziet u een bijenzwerm? Let op waar ze neerstrijken. Bel de dieren ambulance of zoek een lokale imker ( dat kan via de zwermlijst). Zo helpt je ze aan een goed nieuw thuis. Warner’s wens voor de buurt: omarm de natuur en wees niet bang. Kijk. Adem. Verwonder je. De stad leeft  en de bijen laten het ons zien


Boerengans: trouw, waakzaam en aandoenlijk

“Elk jaar komen we terug naar de Boerenwetering, bij de Stadhouderskade, zoals we dat al jaren doen. En wij zijn niet de enige, ook mijn vrienden en familie landen hier weer, op precies dezelfde plek. Dit is ook ons buurtje. Hier kennen we elk sprietje gras, elke bocht in het water. We scharrelen langs de kant, houden de grasveldjes netjes kort, snateren wat met elkaar en badderen in de zon. Mensen kijken, glimlachen, en soms praten ze zachtjes tegen ons. We horen erbij. Net als de fietsers, de wandelaars, de buren op het bankje. Het is ons thuis” Net zoals de hond zich tot de wolf verhoudt, komt de boerengans van de grauwe gans. Waar zijn vroege voorouder nog grauw en wild was, is de boerengans parelwit en net als een goeie waakhond heel erg waaks..   Wist je dat ganzen wel 30 jaar oud kunnen worden, gevoelige dieren zijn en erg trouw?  Ze hebben een partner voor het leven. Denk daar maar eens over na als je onder je ganzen-donzen dekbed ligt of met de slagpen van een ganzenveer een middeleeuws gedicht voor je geliefde aan het schrijven bent. Gak Gak (Mede dank aan Folkert de Boer)



Margreet, blijvende stem en ziel van de buurt

Al  meer dan 82 jaar woont Margreet in haar ouderlijk huis aan de Stadhouderskade, vlak bij het Hemonypleintje, samen met Bert en Peter. Ze kent elke steen, elke boom, elke herinnering van de buurt. En de buurt kent haar, als hartelijke buurvrouw én als zanglerares. Tijdens haar zangles, staan soms de ramen open. Dan zweven de stemmen naar buiten en vullen de straat met muziek. Een klein stukje magie voor wie langskomt.  “Amsterdam was vroeger net een dorp. Hier heb ik leren fietsen. Hier liggen mijn herinneringen.” De buurt is in de loop der jaren flink veranderd. Sommige stukjes zijn opgeknapt, andere zijn verdwenen. Maar Margreet? Die is gebleven. En ze is iets nieuws aan het bouwen: een gevoel van verbondenheid.“Ik ben begonnen met iets kleins: gedag zeggen. Tegen Iedereen. En weet je? Het werkt.” Ook ruimt Margreet de rommel op het Hemonypleintje op, want daar stoort ze zich aan. Ze is inmiddels bevriend met de vuilnisman, ze groet buren en nieuwe gezichten. Steeds meer mensen groeten terug. Kleine gebaren, met grote impact.  “Ik voel me nu méér thuis dan tien jaar geleden. Omdat ik mensen leer kennen. Omdat we elkaar weer zien.” Margreet’s wens voor de buurt: ga houden van de plek waar je woont. Omarm de wijk.


De gewone tapijtkever: belangrijke mini bestuiver

Je zou me zomaar voorbijlopen. Ik ben maar een paar millimeter groot, met mijn gespikkelde rug en stille tred. Maar ik ben er wel. Soms in een hoekje van je huis. Soms in een bloeiende struik buiten. En ook ik maak deel uit van het grote geheel. “Ik ben een opruimer. Een verzamelaar van restjes. Wat achterblijft, neem ik mee.” Als kever houd ik van bloemen. Stuifmeel is mijn traktatie, bloemen bestuiven is mijn ding. Mijn jongen, de larven, zijn echte poetsers. Zij eten wat anderen laten liggen: dode huidcellen, haren, oude wol. Opruimers dus en verzamelaars van vergeten dingen. Wij eten niet wat leeft, maar wat stilletjes wacht om opgenomen te worden in de kringloop. Zelfs het allerkleinste leven draagt bij. Verwonder je als je ons ziet, bijvoorbeeld over ons zeer fraaie kleurpatroontje. Wist je trouwens dat ik ook wel museumkever wordt genoemd?


Paardenbloem: krachtige bloem en prachtige bron van nectar

Ik bloei waar ik kan: tussen stoeptegels, in grasvelden, op braakliggende stukjes grond en groene daken. Soms word ik weggehaald, omdat ik voor “onkruid” word aangezien, maar dat is niet nodig. Mijn gele bloemen zijn een vroege bron van nectar voor bijen, vlinders en andere kleine bezoekers. Ik ben er als er nog maar weinig bloeit. Zie het als een eerste ontbijtje na de winter, een feestmaal voor wie wakker wordt uit de winterslaap. En ik ben niet alleen. Ik heb honderden broers en zussen, wel 250 soorten in Nederland! Samen vormen we een familie en bloeien we waar we kunnen. Mijn bloemen voeden en mijn aanwezigheid draagt bij aan de biodiversiteit van de stad, laat me dus vooral bloeien. En als mijn bloei voorbij is? Dan verander ik. Van zonnig geel naar een zachte, zilveren bol. Mijn zaadjes krijgen vleugels. Eén voor één laat ik ze los, zodat ze verder kunnen. Elk pluisje op de wind is een klein avontuur, op weg naar nieuwe grond. Op weg naar het bieden van nectar op een andere plek in deze stad.


Amber: stille kracht en steun voor kinderen

Amber werkt als kindercoach en kinderwerker bij Combiwel Junior, hier in De Pijp.
Ze is er voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Voor wie het thuis moeilijk heeft, en voor wie gewoon even wil spelen, praten, tekenen of sporten. Voor elk kind dat zichzelf mag zijn.  "In de korte tijd dat je kind bent, wil ik er graag voor ze zijn."  Ze organiseert activiteiten die aansluiten bij waar een kind blij van wordt: dansen, tekenen, voetballen, bouwen, fantaseren. Het gaat niet alleen om bezig zijn, maar om groeien. Doorstromen. Naar een sportclub, een hobby, of iets dat vertrouwen geeft. Een plek waar je telt. “Sommige kinderen noemen me hun tweede moeder en dat is heel fijn om te horen. Ik bied een veilige thuishaven , even ademhalen, even jezelf kunnen zijn.” Haar werk is soms onzichtbaar, maar van onschatbare waarde. Toch wordt er bezuinigd, en dat snapt ze niet goed. Want kinderen zijn de toekomst en verdienen juist nu iemand die kijkt, luistert en meebeweegt. “Wij voeden ook deels op, dat vergeten mensen soms. Het is belangrijk dat er plekken zijn waar kinderen zich veilig voelen, zeker als dat thuis niet het geval is.” Amber kijkt altijd naar wat een buurt nodig heeft. Hoe maken we activiteiten laagdrempelig en toegankelijk voor ieder kind? Haar wens voor de wijk is helder: “Ik hoop dat de saamhorigheid groeit. Er is veel diversiteit hier en dat is mooi, maar het botst soms ook. Ik zou willen dat we respectvoller zijn naar elkaar, wat liever, en ook eerlijker naar onszelf kunnen kijken.”


Zevenstippelig lieveheersbeestje: kleine, machtige helper

Je zou het niet zeggen bij je eerste blik, dat snap ik, maar ik word een lieveheersbeestje. Klein, rood, met zwarte stippen. Je herkent me meteen.Ik begin als ei en word daarna een larf met lange poten, zwart met oranje vlekken. Je zou me nooit hebben herkend. Ik eet bladluizen, elke dag, elke minuut. Héél veel luizen, wat ideaal is voor in jouw tuin. Zo help ik planten groeien en houd ik tuinen gezond. Ik word ook vaak ingehuurd in de biologische teelt, als natuurlijke bladluis bestrijder. Na een tijdje zoek ik als larve, een plekje onderaan een blad. Van buiten lijkt er niets te gebeuren, van binnen verandert alles. Dan ineens: vleugels, een rond, rood schild met zeven stippen of meer of minder. Ik werd wat ik moest zijn. Je ziet me op bladeren, op bloemen, op de vensterbank. Soms spreid ik ineens mijn vleugels en vlieg ik verder. Geruisloos, licht. Op zoek naar een nieuwe plek. Ook ik eet bladluis, maar minder fanatiek dan als larf. En zelf word ik weer opgegeten door vogels, insecten en soms spinnen. Ik leef kort, maar voluit. En ik ben niet de enige. In Nederland leven meer dan zestig soorten lieveheersbeestjes. Geel, zwart, met twee, tien of zelfs geen stippen. Sommigen noemen me een geluksbrenger. Anderen een wonder.Ik noem mezelf gewoon deel van het geheel.


Mijke: komt op voor de buurt en de natuur

Mijke woont al haar hele leven in De Pijp. Ze kent de buurt van binnen en van buiten. Ze vindt het er gezellig, maar soms ook een beetje rommelig. “Ik snap niet waarom mensen hun afval zomaar op straat zetten. Ook al zit de container vol, loop dan gewoon even door naar de volgende.” Omdat ze graag verschil wil maken, zit Mijke in de kinderwijkraad: een groep kinderen die plannen maakt voor een fijnere buurt. Samen met andere kinderen én met volwassenen, zoals Amber, bedenkt ze ideeën om de wijk mooier, schoner, groener en gezelliger te maken. Ze gingen zelfs naar het gemeentehuis om te vertellen wat er beter kan. “We maken soep, doen spelletjes, organiseren schoonmaakacties. We leren elkaar kennen én komen op voor de natuur.” De natuur is voor Mijke een rustplek. “Ik kan best druk zijn en de natuur maakt me rustig. Het is ook heel mooi om naar te kijken. Met mijn hartsvriendin zit ik vaak in de buurttuin. Daar ben ik echt blij.” Mijke heeft grote dromen voor haar buurt. Ze wil meer kleur, meer bloemen, meer groen. Minder afval op straat, geen vuurwerk meer dat vogels laat schrikken. En meer plekken voor mensen zonder huis. Want volgens haar is er maar één opvangplek, en dat is niet genoeg. “Ik zou sloten willen voor kikkers en vogels en bermen waar honden rustig hun plas kunnen doen.” Haar tips voor andere kinderen: ruim rommel op. Gooi het in de prullenbak als je het op straat ziet liggen.  Haar oproep voor de gemeente: laat de kinderwijkraad niet verdwijnen.
“Dat er geen geld meer voor is, vind ik echt vreemd. Want wij kinderen hebben juist veel bij te dragen.”


Esdoornvormige plataan, twee oude wachters aan het Leidsebosje

Sinds 1865 staan wij hier. Twee platanen, ooit geplant aan de rand van het Leidsebosje, nu de dikste bomen (onze omtrek is zo’n 700 cm) van Amsterdam. Je fiets waarschijnlijk zo aan ons voorbij, op dit drukke verkeerspunt. Maar als je stopt, je hand op mijn stam legt en omhoog kijkt, voel je misschien iets van mijn lange herinnering. Want nee, ik stond niet altijd precies hier. In 1925 wilden ze ons kappen voor de aanleg van de brug. Maar bewoners kwamen in actie. Ze wilden ons behouden. Dus hebben ze ons verschoven. Stel je dat eens voor: met houten vlonders onder onze wortels en scheepslieren zijn we zo’n tien meter opgeschoven, naar waar we nu staan. Niet kapotgemaakt, maar gered. Kijk eens omhoog, luister naar het fluisteren van de wind door onze bladeren. Want wat jij boven de grond ziet, is slechts een deel van ons. Onder de grond zijn wij net zo groot, met een netwerk van wortels en schimmeldraden. Via dit dunne schimmeldraden netwerk en via geurstoffen in de lucht, praten wij met elkaar, waarschuwen we en geven we boodschappen door: “Let op, er komt droogte.” “Ik deel wat suiker met je, zieke buur.” Ja, ook wij bomen zorgen voor elkaar, ook wij zijn sociale wezens en groepsdieren van het bos. Wij bomen staan liever samen dan alleen. En als je verder wandelt door het Leidsebosje, zie je nog meer van mijn familie. En ook al biedt mijn soort niet de grootste rijkdom voor insecten, ik geef wel beschutting, verkoeling en verwondering. Onze bladeren ritselen verhalen van generaties voorbijgangers. We koelen de lucht, zuiveren wat jij uitademt, vangen water en vangen licht. En terwijl alles om ons heen snel verandert, blijven wij traag, wijs en verbonden. Dus als je hier de volgende keer langsfietst of loopt, sta even stil en verwonder je. En weet dat je naast iets heel ouds staat, die jouw stad al lang voor jou zag en nog lang na je zal blijven staan. Koester ons bomen, klein of groot, jong of oud en plant bomen waar mogelijk. Wij zijn twee oude reuzen. We groeien hier samen en zijn diep verbonden onder je voeten.

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page